Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [43]gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en [44]blind, en [45]naakt. 43. Ik ben rijk, Dat is, gij roemt of meent, dat gij in alle geestelijke gaven overvloeit, omdat het u wel gaat naar de wereld, gelijk de Farizeen meenden, Luk.18; maar het tegendeel is waar, gelijk Christus hun van stuk tot stuk aanwijst. 44. Namelijk in de kennis van uzelf, en van uw ellende. 45. Namelijk van de ware gerechtigheid en heiligheid, die voor God geldt, gelijk vs.18 aantoont.